Verlatingsangst / separatieangst

Je bent bang verlaten te worden door mensen waar jij om geeft.

Je bent bang om verlaten te worden

Bij een verlatingsangst, ook wel separatieangst genoemd, bent u intens bang om verlaten te worden door mensen die er voor u toe doen, zoals ouders, partner, kinderen, familie of vrienden. Iemand met een verlatingsangst wordt heftig verdrietig, overstuur, angstig terwijl er helemaal geen sprake van een vertrek is. De verlatingsangst leidt tot veel problemen omdat u telkens overtuigd en gerustgesteld moet worden dat iemand u niet wil verlaten. Als u als volwassene last hebt van verlatingsangst kunt u last hebben van een enorme angst om alleen te zijn.

Wat kan ik voor je doen?

Erkennen dat je verlatingsangst hebt is de eerste stap. Ik kan je helpen om je verlatingsangst te overwinnen. Daarvoor moeten we eerst terug naar de kern van het probleem: we gaan onderzoeken welke hechtingstijl je hebt, wat jouw ideeën over alleen zijn is, hoe dit zich uit, waar je echt bang voor bent en hoe je met je verlatingsangst om kunt gaan. Samen gaan we ontdekken hoe bepaalde patronen jou belemmeren binnen relaties. Je ontdekt hoe je je in bepaalde situaties voelt en hoe je jouw gedachten en gedrag anders kunt beïnvloeden. Door lastige situaties te oefenen, leer je om je angst te beheersen en stapsgewijs los te laten. Zo kom je tot het punt waarop je verlatingsangst overwint en duurzame relatie aan kan gaan.

Hoe herken ik verlatingsangst ?

Als je aanhoudend last hebt van een aantal van onderstaande klachten;

  • Je bent bang om alleen te zijn, dus zonder bekenden om je heen;
  • Je bent extreem jaloers;
  • Je vertoont claimend gedrag;
  • Je denkt dat de ander je wil verlaten;
  • Je krijgt een paniekaanval als je wordt gescheiden van bepaalde mensen;
  • Je krijgt lichamelijke klachten als je daadwerkelijk alleen bent;
  • Je hebt nachtmerries over het verlaten worden;
  • Je wil niet ergens anders slapen, tenzij er ook bekenden zijn;
  • Je wil niet alleen weggaan, omdat je dan gescheiden raakt van de mensen om wie je geeft;
  • Je blijft heel lang bij je ouders wonen;
  • Je maakt je constant zorgen om degene om wie je geeft iets overkomt;
  • Je bent bang dat jou iets gaat overkomen, waardoor je gescheiden wordt van degene om wie je geeft;
  • Je bent overbezorgd over de mensen waar je om geeft;
  • Je denkt dat je niet zonder de andere kan;
  • Je doet alles om de relatie in stand te houden.